maandag 22 november 2010

Kippenvel

In de stad is het òf koud, òf warm, maar nooit zie je iets aankomen – hoe zou je ook, als je altijd noten eten kunt of spinazie of bospeen of groene sla met eitjes - waardoor het altijd te laat is om een winterjas te kopen en daardoor juist ook weer altijd te vroeg – want voor je het weet is het uitverkoop en dan heb jij de volle mep betaald. Wat rest is kippenvel en een zwembroek in originele verpakking.

donderdag 11 november 2010

Respect

Ooit - op het Centraal Station, ik weet het nog goed, ik was redelijk dronken, het was een uur of vijf en ik had een liedje van Prince in m’n hoofd – ben ik aangezien voor een Servische huurmoordenaar. Daar had ik precies nog de leeftijd voor en – voor wie het zien wil – de passende kop.

Ik neem niemand iets kwalijk. Laat dat tevoren gezegd zijn.

Er sprongen kerels op m’n nek die uit het niets kwamen en voor ik het wist zaten er tie-wraps om m’n polsen en m’n enkels en kon ik niks meer zien omdat er ’n muts over m’n ogen werd getrokken. Er werd geen woord gezegd. Ze legden me op een brancard en namen me mee.

Het was professioneel. Respectvol. Het duurde geen halve minuut.

Het chagrijn sloeg toe toen de mist optrok. Slager van Belgrado, slager te Belgrado, er was een hele semantische discussie, waar ik weinig van meekreeg. Het Servisch is een moeilijke taal die ik niet spreek en Belgrado heb ik alleen eens vanuit de trein gezien. Mijn broek was stuk en niemand wilde praten over vergoeding.

Verdwijn, stuk vreten. Dat was tenminste duidelijke taal.