dinsdag 30 maart 2010

Zonder titel

donderdag 25 maart 2010

Leegte

Zo leuk kan leegte zijn:  unhappy hipsters

dinsdag 23 maart 2010

Brief aan mijn toekomstige uitgever

Geachte heer,

Om eens met de deur in huis te vallen: vriendelijk verzoek ik u zo spoedig mogelijk mijn boek uit te geven. U begrijpt: u hoeft niet in te zitten over de inhoud. Daar wordt hard aan gewerkt, op alle vrije uren die ik in de avond heb. Het hoeft ook geen heel dik boek te zijn, een boek is goed genoeg en ook een kleurenplaat voorop is geen vereiste. Wel zou het prettig zijn als het een harde kaft heeft en dat het niet met een nietje in elkaar gezet wordt. Zelf denk ik aan een oplage van 50 stuks. U loopt geen enkel risico, en u hoeft ook geen reclamekosten te budgetteren of een receptie te organiseren vanwege de presentatie, want ik koop ze allemaal. En ik gun u gewoon uw marge, dat daar geen misverstand over is.

Hoewel ik begrijp dat u in de week vast een stapel van dit soort brieven krijgt, hoop ik toch dat u dit schrijven met enige prioriteit gaat behandelen. Het zit namelijk zo. Mijn zuster gaat spelen in een film. Jawel! Een heuse speelfilm, die zo tegen de kerst in de bioscopen gaat draaien. Helemaal van Parijs zijn ze gekomen om mijn zuster eens aan te zien en ze zeiden zoiets van “jaja, dat moet kunnen, zij moet het dan maar zijn, hé?”, maar dan in ’t Frans, want – zoals gezegd - ze kwamen helemaal van Parijs.

Nu kan het mij op zichzelf niet zoveel schelen, dat mijn zuster in een film gaat spelen. Sterker nog: ik gun het haar wel, al blijf ik me afvragen hoe ze zich met haar steenkolenfrans door die lange dialogen gaat slaan, die ze momenteel uit haar hoofd probeert te leren. Het zal de tekst niet zijn die de hoofdrol speelt, denk ik dan maar. Afijn, u zou mijn zuster moeten kennen, dan begreep u het wel.

Waar het mij om gaat, is dat ik natuurlijk nooit meer met goed fatsoen een eerste boek kan laten verschijnen als mijn zuster al afgebeeld is geweest op een poster bij de Odeon of de Luxor, in de armen van de één-of-andere geschminkte adonis. Stelt u zich eens voor: de mensen zijn op een zondagmiddag naar de stad gereisd om mijn zuster in die film van die Fransman te zien. Ze zullen zeggen dat ze van het verhaal weinig begrepen, maar dat het al met al toch een klein mirakel is dat iemand uit onze contreien er in spelen mocht.

En dan kom ik met m’n eerste boek. Dat is dan toch gelijk het boek van ‘de broer van..’, hé? Ik kan het smalende commentaar nu al horen, zo van ‘ochgodochgod, meneer kan het niet zetten dat z’n zuster eens in de belangstelling staat’. En in de persbesprekingen zal het niet anders zijn, denk ik. Het zal toch lijken alsof dat eerste boek er gekomen is vanwege haar, alsof ik profiteren wil van haar naam en faam.

Hoe anders zou het zijn, als straks m’n eerste boek bij nader inzien het tweede blijkt te zijn! Dat zoiets gezegd kan worden als: ‘de fijnproevers hadden de in beperkte oplage verschenen eersteling van deze auteur reeds op de boekenplank kunnen hebben.’ Mocht de zaak zich zo ontwikkelen, dan gun ik u niet alleen de eer de ontdekker te zijn van een literair fenomeen, maar zeker ook een interessant aandeel in de revenuen van de heruitgave van het boek dat ik u nu vraag te drukken.

Uiteraard wil ik u de tijd geven dit aanbod zorgvuldig in overweging te nemen. Echter, de tijd vliegt, de eerste opnamen voor mijn zuster zijn al gepland voor de tweede helft van mei en voor we het weten staat de kerst voor de deur. Daarom hoor ik graag op zo kort mogelijke termijn van u wanneer we eens kunnen afspreken om de details door te nemen.

Hartelijke groeten,

dinsdag 16 maart 2010

Het wonder van leven en dood

En terwijl ze met een geruite theedoek op schoot de ene na de andere Fine de Claire vakkundig-abrupt met een puntig mes van het leven berooft, vertelt ze van de troost die uitgaat van het geloof in reïncarnatie.

maandag 15 maart 2010

Beul

De vader van Jaap, die fietste steeds van Beverwijk naar Utrecht op twee beugelflessen Grolsch. Die had ie in een geruite fietstas die met geplastificeerde haakjes aan z’n bagagedrager was bevestigd. Hij begon en eindigde de zoektocht naar z’n zoon altijd bij mij. Dat hij bij mij begon kwam omdat hij wist waar ik woonde, en dat was al heel wat in die dagen. Dat hij bij mij eindigde was omdat hij van mij z’n twee lege beugelflessen mocht inruilen voor twee volle voor de terugweg. Die fietstochten. Het was altijd vergeefse moeite. “Als je ’n ‘m ziet, zeg maar dat ik langs geweest ben.” Pas als z’n vader zeker weten weg was, kwam Jaap van m'n zolder. De vader van Jaap: dat was een beul van een kerel. Tenminste, volgens Jaap.

zondag 14 maart 2010

Een verhaal dat zichzelf schrijft

“Afijn. Dus zij op Afrikaans dansen…”

donderdag 4 maart 2010

Tasje

Allemaal gelul. Dat m’n schoenen niet blinken. Dat m’n auto ’n wrak is. M’n fiets versleten. M’n jas vergaan. M’n t-shirt verwassen. M’n sokken vergiftigd. M’n onderbroek belegen. M’n vel wormstekig. M’n ogen flets. Maar dat je m’n tas te klein vindt. Dát raakt me wel. Want 'n vent met ’n tasje? Géén gezicht.

dinsdag 2 maart 2010

Split Level

De parkeergarage is van ’t type ‘Split Level’. Wat betekent dat je – eenmaal geparkeerd - vanuit je auto benen voorbij ziet lopen vanaf de knie. Laarzen en instappers en werkschoenen en een soort muiltjes en nog instappers en dingen met hakken waarvan ik zou moeten weten hoe ze genoemd worden maar het schiet me niet te binnen.

Intussen vertelt iemand op de radio dat Karadzic meent dat de werkelijkheid beter benaderd wordt als we nu eens alles wat er gebeurd is precies omkeren. Zoals die platen van de Beatles, denk ik, waarvan vroeger wel gezegd werd dat de ware betekenis alleen gehoord kon worden als je ze achterwaarts afluisterde. Of misschien ging ’t zo, buiten het zicht van de camera’s: wonden ritsen dicht, lijken slaan de ogen open, lopen achterwaarts weg van de rampspoed en gaan letterlijk zoals ze gekomen zijn, op weg naar een mooie toekomst als kleuter en uiteindelijk zachtjes wegslapend in de geborgenheid van hun moeder. Karadzic - die is ooit psychiater geweest en later ook wel gebedsgenezer, dus die heeft mogelijk wel gekkere dingen gezien, waardoor het in zijn ogen misschien niet eens zo’n slechte verdediging is. Meer waarschijnlijk is dat ie helemaal geen dossiers heeft bestudeerd, maar in een manische bui Slaughterhouse 5 tien keer achter elkaar heeft gelezen. Oh nee, dat was ik zelf.

Er komt ook nog weerbericht en iets met een file en een geschaarde vrachtwagen en dan is het tijd voor een liedje ofzo.

Het is druk hier, met halve benen die allemaal dezelfde kant op lopen, wat haast niet mogelijk kan zijn, want dan zou de garage toch binnen de kortste keren helemaal vol- of juist leeg moeten zijn?

Ik denk dat ik naar zweet stink. Of naar iets wat hier in de auto ligt te rotten. Ik moet echt weg.

Maar eerst bel ik m’n afspraak af. Ik zeg dat ik op straat zit bij een kind met een niet te stelpen bloedneus en dat we wachten op een ambulance die maar niet komen wil. Zulke dingen gebeuren tenslotte. En wat voor mens zou je zijn als je dan de helpende hand niet toestak?