dinsdag 29 april 2008

Identiteit (2)

Dat uitzichtloos denkcomplex - met hoofdrollen voor spoorloze genieën en mythische wezen en onbegrepen boeken en verkeerd geplaatste opmerkingen - is nu eens teruggebracht tot een simpele vraag: zal ik nog een biertje nemen, of niet?

maandag 28 april 2008

Noorderstrand

De vriendelijke reus op het Noorderstrand ritst z’n wetsuit dicht en knijpt één oog toe. Om de richting te bepalen of om de wind, de stroming of de golfslag de maat te nemen of omdat het nou eenmaal zo hoort – dat weet je maar nooit. Dan neemt hij z’n aanloop, heel lang en verrassend snel. Zand spat op van onder z’n voeten, dan schelpen, dan modder, dan water. Z’n board glijdt over een spiegelglad uitlopende golf. Met ’n elegant sprongetje landt hij er juist goed op. De branding doorsneden. Voorbij de paalhoofden. Langs de vaargeul van de Westerschelde. Een stipje nog maar. Weg. Dag reus. Tot ziens.

donderdag 24 april 2008

Hare Rama, Hare Krishna

Vals sentiment ligt altijd op de loer. Neem deze doortrapte dubbele hinderlaag: van rechts doemt plots een stokoude Roemeense accordeonspeler op die Una Paloma Blanca doet. Niets bijzonders, kun je verwachten voor de poort van Hoog Catharijne. Maar bij mijn iets te routineus uitgevoerde uitwijkende manoeuvre, loop ik recht in de armen van twee Hare Krishna’s. De toch nog wel kille wind tilt hun sarongs op, waardoor ik vol zicht heb op 4 dunne, blauwgeaderde, spierwitte beentjes, steunend op tot de draad versleten schoentjes. Door hevig aan gebakken spek en bier te denken, blijf ik de ontroering nét de baas.

woensdag 23 april 2008

Grenspaal

We dwalen af. Naar een grenspaal op de hei. Daar zitten een paar gaten in. Van kogels uit een Engels gevechtsvliegtuig, zegt mijn moeder. (Die beschikt over een gevoel voor dramatiek waar je U tegen zegt, want hoe zou ze dat kunnen weten, bedenk ik me nu.) Op deze mooie voorjaarsdag steek ik mijn vinger in één van die gaten en krijg ‘m niet meer los. Hevig ruk- en trekwerk volgt en er komt spuug en zelfs oorsmeer aan te pas. Of ik huil, dat weet ik eigenlijk niet meer. Op zeker moment zitten we gewoon weer op de fiets naar huis, ik met een zakdoek om mijn vinger geknoopt, en we zingen een liedje.

dinsdag 22 april 2008

Knikje

Bij de mores van het krachthonk in de sportschool hoort het knikje. Zo begroet je elkaar. Je doet een knikje. Niet zo’n laf straatknikje van vage herkenning. Nee, een ánder knikje. Je glimlacht er vaagjes bij en de ogen staan op verstandhouding en op begrip en respect voor het beulswerk dat de ander verricht of verrichten gaat. Zo gezegd klinkt het nogal moeilijk. Maar iedereen kan het, zover ik weet, dus erg ingewikkeld kan het niet zijn. Het knikje overstijgt elk cultuurverschil en elke taalbarrière. Nederlanders, Armeniërs, Irakezen, Iraniërs, Turken, Chinezen, Arubanen. Ze doen het knikje. En vrouwen – niet de fitness-vrouwen, maar de krachthonkvrouwen. Er is daar vaak een vrouw, graatmager en met een brilletje, die – dat zou je niet zeggen - zo sterk is dat ze push-ups kan doen totdat ze er verveeld van is en er dan maar mee stopt. Daar vloeit geen druppel zweet bij. Een meesterlijk knikje, ook.

Scheidslijn

Het zonlicht maakt een haarscherpe scheidslijn op straat. Daar probeer ik zo precies- en zo lang mogelijk overheen te lopen. Dat ergert sommige mensen die nu voor mij moeten uitwijken. Maar het lijkt me belangrijk, want morgen kan het alweer anders zijn. Zo zou ik zomaar weer een volwassene kunnen zijn.

maandag 21 april 2008

Over kipkap

Ik werd gewezen op een storende fout in de logica in het stukje Meesterwerk op Marktplaats. Kijk, dat zijn lezers waar je nog eens wat aan hebt!

Deze lezer vroeg ook naar de betekenis van kipkap. Zult, wilde ik meteen terugschrijven. Zult van net over de grens. Maar de twijfel sloeg toe en je gaat niet voor dezelfde persoon vanwege het hetzelfde stukje twee keer voor schut staan.

Dus ik zocht en vond daarbij dit verhaal. Te mooi om te proberen het zelf dunnetjes over te doen.

http://anolaerts.blog.com/1671135/

Nieuwe berichten van Tante Annie lees je op:

http://www.anolaerts.be/

Nu stop ik voorlopig met doorlinken en zal ik het zelf weer eens proberen.

Hak- en breekwerk

Kijk, dit zou ik nou wel willen kunnen. Maar ik kan het niet. En bovendien: er is toch al iemand die het wel kan? Ik geniet. Virtuoos hak- en breekwerk.

http://komrij.blogspot.com/2008/04/amsterdam-wereldboekenstad.html

Smaak van armoede

Voor slechts 0,99 cent kun je met EuroFluor je tanden poetsen en gelijktijdig genieten van de smaak van armoede.

vrijdag 18 april 2008

Meesterwerk op Marktplaats

Via een omweg kwam ik uit op Boontjes. Ze zijn – dacht ik – een jaar of tien geleden opnieuw gebundeld en uitgegeven in een paar delen en die heb ik toen gekocht. En die Boontjes, dus, die zijn nu weg. Of beter: weg waren ze waarschijnlijk allang, maar nu kan ik ze niet meer vinden.

L.P. Boon - over wie wel gezegd werd dat hij een Nobelprijs verdiende - hoopte op een lang leven voor zijn Boontjes, lees je dan nu: "Iets dat ze na mijn dood zouden bundelen tot een monsterboek in tien delen en dat de bijbel van deze tijd ging zijn. Als daarna nog een boek van een andere verschijnen mocht, zou elkeen minachtend de schouders ophalen en zeggen: och kom, het staat reeds in het Meesterwerk in Kipkap.''

In de winkel zijn ze niet meer te koop, herdruk wordt niet verwacht, kon de winkeljuf op haar beeldscherm zien. "Misschien op Marktplaats?", suggereerde ze.

donderdag 17 april 2008

Best triest

Een man die over de Oudegracht fietst met een jong meisje achterop en die daarbij het thema fluit van Turks Fruit. Op koopavond.

woensdag 16 april 2008

Hogere krijgskunde

"It is claimed that Ho Chi Minh trained as a pastry chef under the legendary French master, Escoffier, at the Carlton Hotel in the Haymarket, Westminster."

dinsdag 15 april 2008

"Murder and Mayhem"

Kort geleden liep ik nog eens langs - voorheen – café De Postduif, met mijn moeder. Ze wees naar een huis, er zowat naast, en vertelde.

Daar woonden een vrouw en een man die wij van vroeger wel kenden – ruwweg zo oud als ik, misschien iets ouder - met hun zoon. De vrouw is drie jaar geleden dood neergevallen in de wc van De Gouden Leeuw, waar een feestavond gaande was. De man en de zoon – een puber toen – bleven dus achter. En vorig jaar heeft de zoon, geholpen door twee vrienden, de vader met een hamer doodgeslagen. Ze werden gezien, sloegen op de vlucht en zijn ik-weet-niet-waar gepakt. Het bleek allemaal te gaan om geld en een reis die daarvan gemaakt zou worden naar Thailand of Mexico ofzo.

Heel even zag ik mezelf terugkeren. Als een soort Truman Capote, met een notitieboekje en een scherpe pen op zoek naar een harde en toch romantische soort waarheid. Het idee verdampte meteen. "Bergeijk had no shortage of murder and mayhem." Het is misschien wel waar, maar het klinkt gewoon niet.

Groenlingen


Café De Postduif zoals het toen was. Geen mooi café. Maar eens in de maand - en in het seizoen elke week - op zaterdag was er vogeltjesmarkt. Mijn vader verkocht daar zijn overtallige jonge kanaries en ik mocht mee. En dan - aan het eind van het jonge-kanarie-seizoen - zochten we als beloning voor onszelf een koppeltje groenlingen uit. Daar moest je meen ik wel zes koppeltjes goeie kanaries voor geven.

Big

Bij het kienen in café De Postduif kon je in het voorjaar soms ook een big winnen. Altijd met een klein gebrek: één oogje, drie pootjes of gewoon een beetje kreupel, maar verder niks mis mee. Daar werd dus niet over gezanikt. Ook al niet omdat de opbrengst voor de harmonie, de accordeonvereniging of de visclub was en de prijzen belangeloos ter beschikking werden gesteld. Zo’n big was een leuke prijs voor jong en oud, dat vond iedereen. Je kon er als kind een hele zomer mee spelen en met goed voeren had je dan in november een serieus varken te slachten. Daar kwam je de winter weer mee door.

maandag 14 april 2008

Zee

Over de zee is alles gezegd, behalve dan misschien dit: "Véél te klein voor mij".

Stilstaand water

"In wezen heb ik maar één praktische les van m’n vader meegekregen: ‘zwem nooit in stilstaand water’."

Double pay

Als ik mijn ogen open doe, sta ik op een ladder in de bloedhete schacht. Met een breed schildersmes schraap ik lange banen bontgekleurde vaseline van de wanden van metaal. Vaseline houdt het gif vast dat afgezogen wordt van de lakstraten in de fabriek. Na een week of 6 is het vet verzadigd, er zijn 6 lakstraten en op zaterdag komen wij. We schrapen de vervuilde vetlaag weg en smeren er een nieuwe op. Het is warm en heel erg vies. Maar het is double pay en je krijgt een liter melk en de ploegbaas let er op dat je die opdrinkt. Op hele hete dagen is er ook nog lekkere zoute bouillon.

’s Morgens om ½ 7 haalt de ploegbaas ons op, vlak bij het nachtbrakerscafé waar we zowat allemaal aangeworven zijn. Zijn bus heeft een dubbele cabine. Wie papieren heeft en een T-formulier durft in te vullen mag daar zitten. De anderen – meestal een stuk of twee, vaak Kongolees of Nigeriaans - vouwen zich op in de laadruimte.
Eenmaal door de poort is de fabriek van ons. Het kan daar zo mooi stil zijn. Je hoort ons geschraap en als dat stopt het gasbrandertje van de ploegbaas, waarmee hij de stalen vaten met vers vet langzaam verwarmt. En je eigen adem, natuurlijk, die het rubberen klepje van je adembescherming opent en sluit. Flip-flop, flip-flop, flip-flop…

Het is kleine pauze. Ik eet een boterham en drink m’n melk. Er wordt wat gepraat, zoals gewoonlijk zonder veel animo. Dit is voor iedereen een bijbaantje en iedereen is moe, zo aan het eind van de week. Ik ken de meeste niet eens bij naam. Behalve de ploegbaas – die met dit baantje z’n crossmotor en drankrekening bekostigt - blijft niemand langer dan een maand of wat. Zo hebben we vandaag een nieuwe contractjongen en een nieuwe Afrikaan. Die zit tegen een rij blauwe plastik vaten waarin we straks de drek scheppen. Hij is de enige die niet iets van een overall of werkpak draagt en gympen in plaats van werkschoenen. Hij praat helemaal niet, ook niet met de andere twee die in de laadruimte zijn binnengesmokkeld. De ploegbaas staat op, teken dat we weer aan het werk gaan. Hij pakt nog even het pak melk van de nieuwe Afrikaan op. "Goed", zegt ie. "Goed melk gedronken." De Afrikaan lacht even: "No problem, no problem. Drink milk, double pay."

We proberen alle zes tegelijk door het luik van het afvoerkanaal te kijken. Daar ligt ie, tegen de bodem gesmakt, min of meer dubbelgevouwen, maar verkeerd om. Vegen en spatters blubber in een mengsel van kleuren overal op z’n witte t-shirt en zwarte gezicht. Z’n ogen wijd open, bewegingsloos en nergens op gericht. De ploegbaas en ik proberen ‘m te pakken maar hij is slap en zwaar en helemaal vettig. Onze handen glibberen van de zijne. Het is zo stil, zo stil. We horen z’n adembescherming. Onregelmatig. Flip…flop…..flip….. En dan niets meer. "God…god…godverdomme", vloekt de ploegbaas. Als op commando zetten we allemaal tegelijk een paar stappen terug.

Er wordt geen woord gezegd, volgens mij. Iedereen zoekt oogcontact met iedereen. Dat lijkt zo minuten te duren. En je ziet de schrik langzaam veranderen in rekenwerk – we staan er slecht voor en we kunnen geen kant op. Dan pakt de ploegbaas aan. Hij keert zich naar de twee Nigerianen die we al een week of 4, 5 meenemen, gaat vlak voor de grootste staan en kijkt hem strak aan.
- "Kennen jullie hem?"
- "What?"
- "Ik zeg: kennen jullie hem!"
- "Ahh, no, no, never seen him before."
De ploegbaas draait zich naar mij en draagt me op het nog eens te vragen, in het Engels. Dat doe ik. Ze kennen hem echt niet, zeggen ze, en ik geef het door. "OK", zegt de ploegbaas nu, "jullie aan het werk. Ik regel het wel." Het duurt een paar seconden, maar dan sloft de eerste weg. En dan de volgende. En ik wil ook gaan. Maar hij pakt me bij m’n arm en sist: "Hier blijven jij. Helpen."

De anderen zijn uit ‘t zicht. Ze smeren nu de afvoerkanalen in met verse vaseline. "We moeten snel zijn", zegt de ploegbaas. "Nu gaat het nog makkelijk, zo meteen niet meer." De dode is slap en warm en glijdt vrij soepel door de opening van het vat. We vullen het verder af met smurrie. Ik draai er de deksel op en de ploegbaas plakt een oranje label met een afbeelding in zwart van ontbladerde struiken en zo. En nog een sticker, wit met grote rode letters: "Vat niet geschikt voor hergebruik/Do not re-use vessel. Dan vullen we de andere vaten met het vervuilde vet. Uiteindelijk hebben we er 4 nodig, die we op een pallet sjorren. Ik trek er een bandje omheen. Klaar voor transport.

Tijd om op te ruimen. Er wordt nog wat geveegd en ieder levert z’n gereedschap in. We staan wat bij elkaar, stil en draaiend op onze voeten. Dan stapt de grote Nigeriaan op de ploegbaas af.
- "Are we in trouble?"
- "Denk ’t niet."

De mannen zonder papieren worden betaald uit een smoezelige envelop en we gaan. Ik loop achteraan, kijk nog een keer om en zie daar iets wat niet hoort. Hollend ga ik terug. Het pak melk van de Afrikaan, meer dan half vol. Ik gooi het in de vuilnisbak en sluit weer aan. Als we al in de bus zitten roept de ploegbaas me eruit. Hij steekt vlug een rolletje bankbiljetten in m’n borstzak: "Goed gedaan".

Wat ik er nu nog van weet is dat een week of wat later het werk aan een ander is gegund en dat wij mochten kiezen: blijven of gaan. En dat toen iedereen ging. Behalve de ploegbaas, vanwege z’n crossmotor en z’n drankrekening. En verder denk ik er niet veel meer aan. Alleen zo nu en dan, als ik mijn ogen open doe…

maandag 7 april 2008

Blonde Virginia

Smaak van keelpijn
Geur van kolenstook
Verkwikkend in de morgen
Verstikkend in de nacht
Blonde Virginia
Valse maagd
Kan ik van je scheiden?

zaterdag 5 april 2008

Internet

"Jij houdt toch zo van internet?", zegt de boer. Ik probeer me daar iets bij voor te stellen. Vruchteloos. Daarom zeg ik maar van ja. Hij wijst naar de nok van het dak. Daar is een soort uitgerekte Deventer koek van plastik gemonteerd op een stokje. "Internet", zegt ie. En ik denk nu dat het waar is.

donderdag 3 april 2008

Briljant

Goed. Je kijkt. En je kijkt nog eens. Hoe is ‘t mogelijk! Alles op z’n plaats. Zo is het en niet anders. Je mag jezelf best feliciteren hoor: briljant gedacht. En niet te bescheiden, hé? Meteen wereldkundig maken. De mensheid heeft er gewoon recht op.

Even later. De twijfel sluipt op kousenvoetjes naderbij. Voor een briljante gedachte is het wel erg voor-de-hand-liggend... Dat niemand daar eerder… Toch eens even zoeken… Tsjee. Drie jaar geleden in de krant… en in de jaren ’70…en…hé, dat boek kwam uit in het jaar dat ik werd geboren…

Wel, tja, nou ja, te laat. En je zou denken: die heeft z’n lesje wel geleerd na de her-uitvinding van - onder veel meer - het principe van de transistor en een handige contraptie van ijzerdraad om blaadjes papier bij elkaar te houden.

woensdag 2 april 2008

Blikschade

Opgedregd meisje
Bloeddoordrenkt laken op de A27
Neergeschoten Mocro op de Vleutenseweg
Lichtspoormunitie
Hoe ze langs me heen keek toen het er echt toe deed
Harde klappen met de lange lat
Pa’s laatste uur op aarde
Alle sekstoeristen in Thailand
En – laatst nog - de toegeknepen oogjes van Rita Verdonk

Kopschuw

(....)