woensdag 18 juni 2014

Veel voor weinig

Hoewel je het nooit zeker weet, moet het wel zo zijn geweest dat de marktkoopman van onbestemde afkomst me van achter zijn spiegelende zonnebril indringend aankeek. “Ga je soep maken? Dan neem je toch wat meer zoete aardappel? Ik geef het je, geen probleem.” Maar nee, ik wil niet meer zoete aardappel, niet meer knollen, niet meer prei, niet meer pepers, ik wil meer pompoen. Méér, in elk geval, dan het aangesneden stuk dat daar tussen allerlei tropische toestanden ligt. En daarvoor moet een nieuw exemplaar ter grootte van een autoband aangesneden worden, een handeling waarvan het me inmiddels duidelijk is dat hij daar niets voor voelt. Geld, denk ik nog, straks zit ie met een aangesneden pompoen die hij niet meer kwijt kan. Maar ik verkijk me. “Ik heb daar geen goed gevoel bij”, zegt de koopman. “Ik kan het je niet uitleggen, maar sinds ik dat ding hier heb, heb ik er al geen goed gevoel bij.” Zelf heb ik nooit enig gevoel gehad bij een pompoen, eerlijk gezegd weet ik niet eens of het een groente is of fruit. Nooit stilgestaan bij de pompoen. Ik kijk hem wat wezenloos aan en heb geen idee hoe hij er bij kijkt, want die spiegelende zonnebril zit in de weg. Hij verbreekt de impasse. “Weet je wat? Snij zelf het stuk af dat je nodig hebt en je mag het zo meenemen. De rest is 3,50, de pompoen is voor jou als je het zelf uitsnijdt.” En hij overhandigt me een levensgroot keukenmes. Dat lijkt me een uitstekende deal, dus ik pak het mes aan en druk het bij de steel van de pompoen naar beneden. De koopman deinst achteruit. Ik sta er even mee te worstelen, want de kraam is nogal wankel en de schil van de pompoen weerbarstig, maar uiteindelijk snij ik er toch een mooie punt uit. “Pff”, blaast hij, “dat viel toch nog mee.” Hij pakt m’n punt pompoen, doet ‘m in een plastik zak, legt ’m op de weegschaal, rekent een tijdje op zo’n ouderwetse ruwpapieren kladblok en roept dan, alsof hij er zelf verrast door is: “dat is dan drie euro vijftig precies!”

Hoe men tegenwoordig voor een gezond lichaam eerst zijn gezonde verstand moet inleveren.

- Met de assistente van huisartsenpraktijk Huppeldepup!
- Goedemiddag, kan ik een afspraak maken met de dokter?
- Oh? Waarom dan?
- Eh, nou, ik mankeer iets.
- Maar u wilt dus niet zeggen wat?
- Nou, liever niet tegen u, al is het verder ook niets bijzonders.
- Dus het heeft geen haast? Want ja, de dokter heeft deze week geen tijd. Wanneer kunt u volgende week?
- Nou ja, haast, ik zou wel willen dat er even naar gekeken wordt.
- Dan verwacht ik u om tien voor drie.
- Oh, vooruit, oké, op welke datum dan?
- Hoe bedoelt u, “op welke datum?” Zo meteen natuurlijk!

Scharrebijter

Ik dacht: ik moet mij dringend eens afzonderen van de mensen, de wereld, de dingen. En verhip! Het werd me gegund. Nu, een uur of vijf, zes onderweg, blijkt dat ik een saai boek meegenomen heb, denk ik bijna zeker te weten dat ik een nog onopgemerkt gat in m’n kies heb, meen ik gas te ruiken (of is het gesmolten elektrische draad, het lijkt me in elk geval nogal gevaarlijk) en heb ik uit pure verveling al uitvoerig zitten lezen over de scharrebijter, een uitermate saai dier, weet ik nu, dat toevalligerwijs in mijn spellingscontroller opdook. Het kan dan ook haast niet anders, of hier komt iets héél goeds uit.

Moeder aller Verkiezingen

Wat ik mij in elk geval ga herinneren van de Moeder Aller Verkiezingen, is op het eind vast niet de uitslag, maar wel het sympathieke stuk gestaald kader van het anarchisties kollektief, dat zich bij ons gezelschap op het terras in Brugse Poort voegde. Iemand vroeg hem of hij ook nog ging stemmen. Daar moesten we nog voor hij antwoord gaf al allemaal om grijnzen, want we spreken hier niet voor niets over gestaald kader van het anarchisties kollektief, en hij mompelde dan ook iets van “zeg, komaan…”. Maar toen zag je ‘m even diep in gedachten naar de halfbewolkte lucht kijken en hoorde je ‘m zeggen: “Ik heb nog wel de stemwijzer gedaan. Maar daar kwam eigenlijk niks eenduidigs uit.”