vrijdag 26 februari 2010

Gusta

Van een geheel andere orde: vorige week hebben ze Gusta begraven. Gusta was van Retie, waar haar ouders dacht ik een herberg hadden waar je ook pannenkoeken eten kon, en daarmee bepaald van hogere klasse dan wij allemaal bij elkaar. En toch ging ze met Wimke, onze buurjongen. Die was ook eersteklas, maar dan vooral in het stelen van oud ijzer en – in het weekend – Zundapps en Kreidlers. De eerste keer dat ik Gusta zag, stond ze razend en tierend onder een boom in onze achtertuin. Daar was Wim ingeklommen in een wel heel suffe poging om aan de politie te ontkomen. Ik zag de politie niet, ik zag Wimke niet, ik zag z’n moeder niet (toch de enige vrouw in de wijde omgeving die altijd een lange broek droeg, met standaard in de band daarvan een pakje king-size-Hunter-sigaretten – ook al vrij exotisch voor toen en daar). Ik zag alleen Gusta. Gusta had een lange vlecht tot op haar kont. Ze was klein en mager en de eerste mooiste-vrouw-ter-wereld die ik ooit zag. Met Gusta en ons Wimke is het helemaal goed gekomen, met een serie kinderen en een bloeiende handel in tweedehands auto’s en dergelijke. En nu, hoorde ik dus, is ze dood en begraven. Nu ook pas hoorde ik hoe oud ze feitelijk was. Gusta en ik, godnondedju, ’t had zó gekund!

Geen opmerkingen: