Hoe je een dik boek nu eigenlijk te lijf moet, heb ik geleerd van Lambiek en Sidonia uit Suske en Wiske, die je normaal weinig anders ziet lezen dan de gazet en die dan plots op zo’n boek stuiten (De drie musketiers) en – schouder-aan-schouder - aan het lezen slaan en niet meer stoppen kunnen en daardoor de aardappelen laten overkoken en overal overheen struikelen enzo, en die de laatste bladzij uitlezen met een pan op hun kop en een bezemsteel in de hand. Als het boek wordt dichtgeklapt, is dat niet het einde maar dan slaken ze een strijdkreet en zijn ze juist pas goed begonnen, zoals je begrijpen zult.
Ik lees een dik boek. Met zo’n 600 dichtbedrukte bladzijden en hele kleine letters en zonder plaatjes mag je het wel een dik boek noemen, vind ik. Het is ook weer niet een té dik boek, want ’t is allemaal heel boeiend, dus ik lees er op geëigende tijden elke avond wat in en op een dag zal het uit zijn en zal ik het in de kast zetten. Blootshoofds, met lege handen en stilzwijgend. Saaie man!
vrijdag 11 juli 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Leuk!
Een reactie posten