Ik kon me er wel in vinden en er is ook veel voor te zeggen: het leven geschetst als een steeds smaller, donkerder en kouder wordende tunnel, bevolkt met figuranten die zomaar kunnen opduiken om je zonder duidelijke aanleiding met één welgemikt schot uit je lijden te verlossen – wat wel mooi zou uitkomen, want je bent daar zelf ondanks alles toch te schijterig voor.
Zo zaten we daar wat te somberen over het eindeloos beschikbare ondersteunend bewijs voor het één-en-ander, totdat we via een nu onnavolgbare weg bij seks uitkwamen. Alles weg. In één ogenblik verdampt. Vergeten. Ander onderwerp. Ben ik al bruin? Zullen we biefstuk eten? Morgen koop ik nieuwe schoenen. Banaal misschien, maar tegen de chemie van een goed humeur verlies je het altijd.
woensdag 27 augustus 2008
woensdag 20 augustus 2008
Mijn jaren '80
En toen wás ik een keer uitgenodigd door Wijnand Duyvendak om mee op dievenpad te gaan, heb ik me verdorie verslapen.
maandag 18 augustus 2008
Middenstander in zee
Een lelijke wind uit het noordwesten had gisteravond het strand allang leeggeblazen, toen ik op het rampzalige idee kwam eens te gaan zwemmen. Zo gebeurde het dat ik samen met een middenstander in een aflandige stroming geraakte, waartegen elk verzet eigenlijk nutteloos was. We waren verder moederziel alleen en redding was niet te verwachten. Terwijl we zo ieder voor ons leven vochten, verspilde de middenstander z’n adem met verhalen over hoe hij bestolen werd door z’n eigen personeel, over bedrieglijke bankbreuk, over hoe huurders van een bepaald slag de waarde van onroerend goed ongunstig beïnvloeden en nog zo wat zaken die je leert in het handelsverkeer, maar waar mij het fijne van ontging. Misschien kwam dat ook omdat onze kansen nogal ongelijk waren en ik me daar zorgen over maakte. Hij moest echt zwemmen en ik had een bodyboard waarop ik me drijvende kon houden. Wat me bezighield was hoe lang het zou duren voordat hij met het voorstel zou komen het te delen. En hoe lang het daarna nog zou duren voordat hij tot het onontkoombare besluit zou komen dat maar één van ons het zou kunnen redden met dat schamele beetje drijvend vermogen. Totdat de stroming ons wonderlijkerwijs de andere kant op duwde, terug naar het strand. We spoelden aan en terwijl we rillend van de kou terugliepen naar ons punt van vertrek bedankte hij me voor het fijne gesprek.
Sterfhuis
Het gaat altijd sneller dan je denkt. Ineens is dat huis een sterfhuis en daar ligt ie dan. Niks meer te kiezen, door verzorgers omzoomd met stompzinnige prullen die je straks kunt wegsmijten omdat de stank van pijnstillers en bederf er niet meer af te wassen is. Ik zou nog wel wat willen zeggen - je voelt je ertoe verplicht, eigenlijk – maar er schiet me niets te binnen. Dan zie ik daar een oude krant en ik lees de volledige einduitslag voor van de Tour de France: "Eén: Jan Ullrich; twee: Richard Virenque; drie: Marco Pantani: vier: Abraham Olano; vijf: Fernando Escartin…" En zo verder. Mijn monotone voorleesstem lijkt een kalmerende werking te hebben op de stervende, maar ’t kan ook wel zijn dat ik me dat verbeeld. Buiten schijnt de zon en er staat een aangenaam windje.
maandag 11 augustus 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)