Een typische bestuurder van een Golfje GTI
rijdt me bijna van de weg. Mijn fietsstuur en zijn buitenspiegel raken
elkaar stevig, maar ik blijf overeind en kom met de schrik vrij. Ik had
het er graag bij willen laten zitten, maar hij rijdt me klem. “Oh jee,
daar gaat m’n dag”, denk ik nog als hij me allerlei onverstaanbaars
toeschreeuwt door het raam, uitstapt en de omstanders wegjaagt, woest gebarend met z’n getatoeëerde armen en sissend van “wat moet je hier, wegwezen”.
Ik zie dat hij inderdaad schade heeft aan z’n spiegel en denk: ik stap
maar eens van m’n fiets, dan kan ik tenminste nog heel hard wegrennen.
Ik mompel iets van dat we die schade wel kunnen regelen, maar echt
luisteren wil hij niet.
Nu heeft ie me bereikt, hij staat een
centimeter of 30 van me af, kijkt eerst naar z’n spiegel en dan omhoog.
Z’n kruin reikt tot iets boven m’n navel. “Kijk”, zegt hij ineens op
kalme toon, “het gaat me niet om die schade, maar het is gewoon héél erg
gevaarlijk om zo midden op de weg te fietsen. Niet meer doen!” Dan
stapt ie weer in de auto, gelukkig zonder me nog een blik te gunnen,
anders had ie waarschijnlijk m’n knikkende knieën gezien en zich alsnog
bedacht.
donderdag 5 juli 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten