(De laatste dag van het laatste hotel-in-verval van de stad. Van de Nachtwacht mag ik nog even ronddwalen.)
Het labyrint van gangen en kamers en doorloopjes ziet er moe en verslagen uit. De deuren en de trappenhuizen, het tapijt, de plafondplaten, alles klampt zich ternauwernood vast aan de laatste spijkers en schroeven en lijmstreken die nog standhouden.
Sommige kamers zijn al steenkoud. In andere voel je de restwarmte van de vluchtelingen – op de loop voor slechte huwelijken met slechte seks, die kerel-met-de-losse-handjes, de sleur, de dwang van het leven, de politie. En de reclassering natuurlijk en ambtenaren in het algemeen en de Belastingdienst in het bijzonder.
Er is gezopen en geneukt en gehandeld en gebruikt en gebeden (alle religies welkom) en gevochten en gelachen en gelachen en gelachen. En voor de hoeren en de stiekeme stelletjes zijn er twee kamertjes, helemaal beplakt met spiegeltegeljes. In de huiskamer ruik je nog vaag gyros en chinees.
Alles is uitgepraat, in het nederlands, het pools, het grieks, het servisch, het russisch, het arabisch en het weet-ik-veel. We zijn uitgepraat. Het laatste woord komt van de rechter - en zoals het altijd gaat, zo gaat het nu ook - het wordt gesproken in het voordeel van de appartementenmafia, die de stad gelijkschakelt en plastificeert. Wel zo makkelijk, wel zo netjes.
donderdag 26 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten