woensdag 16 april 2014
Canon
Wandelend
naar m’n werk – de dag moest feitelijk nog beginnen - werd ik door een
vreemd, stokoud vrouwtje naar binnen geroepen om in een volledig
authentiek jaren ’50 interieur een vogelkooi met kanarie hoog aan de
muur aan een spijker te hangen. De vrouw was buiten adem, ze had zojuist
een andere kanarie begraven op haar achterplaatsje. Ook moest een
houtgravure terug op zijn plaats, want, zo zei
ze, die had ze schoongemaakt omdat de stervende kanarie er overheen had
weten te kotsen, wat me nogal sterk leek - de gravure hing zeker een
meter links van de kooi - en eigenlijk heb ik heb nog nooit gehoord van
kotsende kanaries, maar waarom zou iemand over zoiets liegen? Toen alles
weer op z’n plaats hing, voerden we nog even een
beleefdheidsconversatie, waarin ik in eerste instantie de draad
kwijtraakte, tot ik in de gaten kreeg dat haar reactie steeds de woorden
waren die ik twee zinnen daarvoor had gezegd. Geen doen, besloten we
allebei, maar wel interessant, vond ik, want het klonk een beetje als
een canon (als in: “meerstemmige compositie, waarin de stemmen elkaar in
de tijd verschoven imiteren”). Zoals gezegd: toen moest de dag
feitelijk nog beginnen en het is niet meer helemaal goed gekomen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten